Winning Mood

De chemie in Groningen en Drenthe bloeit. De noordelijke provincies kunnen veel en er kan ook veel. ,,Een gebied dat de hand ophoudt? Onze regio is een voorloper geworden die oplossingen biedt voor nationale vraagstukken.’’

Het Chemiepark in Delfzijl is 200 hectare. Enkele weken geleden besloot Groningen Seaports het gebied fors uit te breiden. Voor uiteindelijk 67 miljoen euro komt er 400 hectare bedrijfsgrond bij.

Dat is niet zomaar. Op dit moment zijn er met veertig bedrijven gesprekken gaande om zich hier te vestigen. Bedrijven die zich bezighouden met bio-based chemie of recyclen van afvalplastic.

Chemport Europe is het ecosysteem voor groene chemie in Noord-Nederland. Het omvat de chemieparken in Emmen en Delfzijl, kennisinstellingen en het recyclegebeuren in Heerenveen.

Dat Emmen en met name Delfzijl in trek zijn, verbaast Reinder Jacobi niet. Jacobi is programma-manager van Chemport. Jacobi schetst een nieuw zelfbewustzijn in Noord-Nederland. ,,We schieten niet meer in de oude fout dat we als achterstandsregio hulp nodig hebben. Dat zijn we niet meer. We kunnen het op eigen kracht en stralen dat uit. Niet meer met de pet in de hand naar Den Haag, maar we laten zien wat we kunnen doen om nationale problemen te helpen oplossen.’’

Hoe anders was dat amper tien jaar geleden. Vooral door hoge energieprijzen stond de chemie zwaar onder druk. Er was sprake van code oranje, zegt Jacobi. ,,Aldel ging failliet. De sector dreigde om te vallen.’’

Voormalig Shell-topman Rein Willems werd ingevlogen om het tij te keren. Willems legde in zijn notitie Chemiecluster op stoom de vinger op zwakke plekken van het gebied, maar zag ook een toekomst voor groene chemie.

Vanuit het ministerie van Economische Zaken kwam een investeringsregeling van 40 miljoen die bedrijven over moest halen in het gebied te investeren. Bedrijven die investeerden, konden via de regeling maximaal 7 miljoen krijgen.

Maar, zegt Jacobi, ,,we hebben ook op eigen kracht aan de ontwikkeling van de regio gewerkt. Chemport werd in het leven geroepen, kennisinstellingen werden meer betrokken. Op het ministerie waren ze ervan overtuigd dat we de 40 miljoen niet op zouden krijgen. ‘Zoveel wordt er niet geïnvesteerd, daarvoor is de economische structuur te dun’, zeiden ze. Maar dik vier jaar later was het geld op. De economie zat mee, maar er ontstond ook een soort van zwaan-kleef-aan,  we belandden in een winning mood.’’

PPG, producent van coatings, en Chemcom (groene oplosmiddelen) waren de eerste bedrijven die via de regeling naar Delfzijl kwamen. De komst van Avantium in 2017 wordt gezien als keerpunt. Het Amsterdamse bedrijf, een spin-off van Shell, ontwikkelde onder meer technologie om van houtsnippers grondstoffen voor de chemische industrie.

Avantium bleek een soort magneet voor Delfzijl te zijn. Een soort influencer voor andere bedrijven, zegt een woordvoerder van NOM. Bedrijven als Photanol, Purified Metal Company en SkyNRG kregen het Noorden in het vizier. Jacobi: ,,Delfzijl en Emmen zitten niet meer in de hoek van bedrijven die hier naartoe komen, omdat ze elders niet gewild zijn. Het is andersom. Bedrijven komen nu eerst hier kijken wat wij hen te bieden hebben.’’

Het Noorden heeft Nederland wat te bieden. Jacobi ziet dat terug bij de Lelylijn en het Deltaplan Noord-Nederland. ,,Ook daarin laat het Noorden zien dat we op veel gebieden voorop lopen en vanuit die positie kunnen bijdragen aan de problemen van Nederland. Het is niet zo dat wij zielig zijn en een spoorlijntje nodig hebben. Nee, we kunnen oplossingen bieden, omdat er elders geen ruimte is. ’’

Iemand die deze filosofie jaren geleden al losliet op de Lelylijn is voormalig VNO-NCW-baas Alfred Welink. Hij was furieus toen oud-staatssecretaris Stientje van Veldhoven de Lelylijn te duur vond. ‘Gebrek aan visie, ambtenarenpraat en korte termijn denken’, oordeelde Welink toen.

Nu ziet Welink het als een voorbeeld van de politiek die problemen op wil lossen op micro-niveau waar, vindt hij, denken op macro-niveau nodig is.

,,Een voorbeeld? Gas. We weten al twintig jaar dat het eindig is en we weten al twintig jaar dat Rusland tot geweld in staat is. En wat doen we? We leggen Nord Stream 2 aan om Russisch gas hier naartoe te halen. Had je het op macro-niveau bekeken, was dit niet gebeurd. Op micro-niveau bereik je alleen oplossingen als zich een crisis of oorlog voordoet.’’

Welink ziet dat terug in Eemsdelta en Emmen. ,,Ik denk wel dat je kunt zeggen dat het daar de goede kant opgaat. Daar is tijdig op macro-niveau ingegrepen. Ook als je kijkt naar de ICT en de waterstofagenda.’’

Toch ziet Welink nog te veel de hand van de politiek om van een groene lente in Noord-Nederland te spreken. ,,De overheid moet vooral faciliteren. Dat zie je nu gebeuren in de duurzame sector, maar ik zou het op veel meer gebieden willen zien, bijvoorbeeld in de zorg of de techniek. Daar komen we veel mensen te kort, maar we leiden nog niet op voor een baan in de toekomst.’’

Welink zegt groene sprieten van noordelijk bewustzijn te zien, maar nog geen lente. ,,Daarom mijn oproep aan de overheid: pak een centrale rol, maar laat het bedrijfsleven vijf jaar op stoom komen. Faciliteer ondernemers, dan heb je goud in handen.’’

Op het hoofdkantoor van Coca-Cola in Atlanta zagen ze dat goud al een paar jaar in Emmen. De ontwikkelingen rond CuRe-technologie waarmee moeilijk te recyclen pet en afvalplastic wordt omgezet in nieuw te gebruiken plastic sprak de frisdrankgigant en grootverbruiker van plastic dusdanig aan dat werd besloten in het project te participeren.

Goud in handen. Ondernemers in Emmen hebben het. H&P Moulding bijvoorbeeld produceert volledige afbreekbare bekers, gebaseerd op plantaardige reststoffen. Een ideale vervanger van de plastic bekers die massaal achterblijven als ergens een feestje is geweest.

Met Limm Recycling in Oosterwolde heeft het Emmer bedrijf afspraken om de bekers op de markt te brengen. Door corona lukte dat nog niet. ,,Steeds als we klaarstonden, kwam er weer een persconferentie en ging er weer een streep door het festival’’, zegt eigenaar Bart Labrie.

Bij al dat goud dat blinkt, is ook een maar, zegt Reinder Jacobi. Als het gaat om op de trommel slaan, mag er wel een onsje bij in Drenthe. ,,De mensen mogen hun trots wel wat meer uitstralen.’’

Labrie is voorzitter van SUSPACC, de belangenbehartiger van bedrijven in de Emmer chemie. Hij erkent dat er meer bekendheid zou mogen zijn voor de groene producten uit Drenthe. ,,We zijn daar ook zeker mee bezig. Wat bij ons wel speelt is dat er in Emmen, in tegenstelling tot Delfzijl, geen nationale bedrijven zijn als Nouryon (voorheen AkzoNobel) of Avantium. We doen daarnaast heel veel, er komt hier veel samen. Maar we hebben niet echt een speerpunt.’’

Veel wordt daarom in Emmen verwacht van Campus Emmen. Bedrijfsleven en onderwijs moeten elkaar daar ontmoeten. Op een locatie pal tussen het Getec Park en de onderwijslocaties van NHL Stenden en Drenthe College moet de campus een plek zijn voor onderzoek, ontwikkeling en praktijk. Met de Universiteit van het Noorden erbij kan het bedrijfsleven aan de slag met studenten uit mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs.

Voor bedrijven die een locatie zoeken is zo’n kennis- en opleidingscentrum een vestigingsfactor van belang, denkt zowel Jacobi als Labrie. ,,Dat geloof ik zeker’’, zegt Labrie. ,,Ook omdat we in Emmen een voorsprong hebben op het gebied van groene chemie. En vergeet niet dat wij met het agrarisch gebied naast de deur een belangrijke leverancier van grondstoffen voor de groene chemie hebben.’’

Het kan voor bedrijven een keten opleveren van basisgrondstoffen, onderzoek, ontwikkeling en uiteindelijk ook de productie zelf. Labrie: ,,En dat is de grootste kracht van deze regio: ontwikkelen en maken. Daar zijn we goed in.’’

Ketens van bedrijven. Zoals ze in de chemie zijn ontstaan, zouden ze ook in de energiesector moeten komen, hoopt ondernemer Gerard de Boer. Hij spreekt van een Energy Capital of the North Sea.

De oorlog in Oekraïne maakt duidelijk hoezeer het nodig is. Nederland haalt 15 procent van het gas uit Rusland. Als Poetin de kraan dichtdraait, is dat nog wel op te vangen. Voor Duitsland zou het een ramp zijn. Ongeveer de helft van het gas dat onze Oosterburen verbranden, komt via Gazprom. ,,En valt de Duitse economie om, dan vallen wij ook om’’, zegt De Boer.

Daar is slecht op geanticipeerd en dus is het extra hard nodig om de energietransitie te versnellen, zegt De Boer. ,,En laten we dan alsjeblieft ophouden met aanleggen van zon- en windparken op land. Op gebouwen is prima, maar niet op land. We hebben onze grond hard genoeg nodig voor landbouw en woningen. Zon en wind op land tot verdeeldheid onder de mensen, maar het belangrijkste is: het levert het nooit genoeg op.’’

De Boer wil de zee op. Op het continentaal plat in de Noordzee heeft Nederland ruimte genoeg voor windparken. Grote parken, parken die Nederland naar zijn mening binnen Europa een belangrijke rol kunnen geven als exporteur van groene energie.

,,En hoe je het vervolgens ook bekijkt. De Eemshaven is dan de beste plek om die groene stroom aan land te laten komen. De kennis is er, de infrastructuur ook.’’

Bedrijven zien de potentie van de Eemshaven, meent De Boer. ,,Ze zien wat er al is en kijken hoe ze daarop aan kunnen sluiten. In de groene chemie gebeurt dat al. Het zou heel mooi zijn als dat in de energiesector ook gaat gebeuren.’’

Waar Chemport zijn bestaan vond in de wens van de chemie om los te komen van  fossiele brand- en grondstoffen, hoopt De Boer op eenzelfde beweging in de energie. Chemport is nu groter dan Delfzijl of Emmen, het heeft internationale uitstraling, zegt hij. ,,Dat vergroot de aantrekkingskracht van het gebied voor nieuwe bedrijven. Die willen aanhaken. In de energiesector ontstaat rond de Eemshaven hopelijk een soortgelijke beweging. Want echt, we moeten af van zon en wind op land. Dat zijn politieke keuzes van 15 jaar geleden. De techniek is nu zoveel verder.’’